Léon Spilliaert: veelzijdig werk, stijgende prijzen

Léon Spilliaert was een visionair kunstenaar en een wegbereider voor de avant-garde van de 20e eeuw. Lange tijd werd hij gereduceerd tot het unieke karakter van zijn oeuvre, maar door de manier waarop we daar tegenwoordig naar kijken verandert geleidelijk aan zijn status, zonder dat we het mysterie van zijn werk helemaal kunnen doorgronden. Want de laatste dertig jaar is de aandacht in de markt voor zijn werk aanzienlijk toegenomen. Het is een kwestie van tijd voordat de Verenigde Staten het ontdekken.

TEKST: Gilles Bechet

Wanneer Madeleine Spilliaert ging wandelen met haar vader, vroeg die haar altijd om niet te praten, omdat hij naar eigen zeggen ‘met zijn ogen werkte’. Bij deze kunstenaar lag de focus volledig op het innerlijke. Léon Spilliaert (1881-1946) schilderde nooit landschappen buitenshuis. In zijn atelier, niet zelden aan zijn keukentafel, verbeeldde hij wat hij had gezien of gevoeld. Hij liet een indrukwekkend oeuvre na, tussen de vier- en de vijfduizend werken, vrijwel uitsluitend op papier.

De Oostendse kunstenaar was een autodidact, al had hij wel korte tijd les gevolgd aan de kunstschool in Brugge. Hij ontwikkelde een heel eigen techniek, waarbij hij gewassen Oost-Indische inkt combineerde met waterverf. Met die techniek creëerde hij zijn mooiste zeegezichten, landschappen, interieurs en zelfportretten, die iets zonderlings hebben, soms op het verontrustende af. Spilliaert was geboeid door literatuur en filosofie. Hij was bevriend met Emile Verhaeren, verkocht verschillende tekeningen aan Stefan Zweig en maakte illustraties voor Maurice Maeterlinck. Hij leefde voor zijn kunst en heeft nooit een ander beroep uitgeoefend. De verkoop van schilderijen en tekeningen bracht voldoende brood op de plank om zijn gezin een comfortabel leven te bieden, maar ook niet meer dan dat. Galeriehouder Edouard Derom: “Aangezien hij geen al te fijne neus voor zaken had, verkocht hij zijn werken soms te snel. Gelukkig kreeg hij veel steun van vrienden, die zijn werk ten zeerste waardeerden en geregeld tekeningen van hem kochten.ˮ

Spilliaert stelde werk tentoon in verschillende galeries in Brussel én Parijs. Hij genoot erkenning van zowel collega’s als culturele instellingen. In 1920 stelde hij zelfs werk tentoon op de Biënnale van Venetië.

Een overgangsfiguur

Buiten het artistieke milieu kwam de erkenning er pas langzaam. In zijn beginjaren werd Spilliaert geassocieerd met de symbolistische beweging, maar ook met het Vlaamse expressionisme. Bekijken we zijn oeuvre door een hedendaagse bril, dan kun je er een voorloper van het surrealisme in zien. Sommige van zijn radicalere, uiterst vereenvoudigde landschappen zijn een voorafspiegeling van de geometrische abstractie en het minimalisme. “We hebben nog vaak de neiging Spilliaert te zien als een kunstenaar van de 19e eeuw, terwijl hij voor mij een schoolvoorbeeld is van een kunstenaar die een brug slaat tussen de 19e en de 20e eeuw”, zegt galeriehouder Noémie Goldman. “Zijn band met de 20e eeuw is zeer belangrijk. Men heeft vaak de neiging dat te vergeten of te onderschatten. Hij is echt een overgangsfiguur die de deur van de verbeelding wijd openzette en zo een bron van inspiratie voor de avant-garde van de 20e eeuw werd.ˮ

Na zijn dood, in 1946, zou Madeleine zich hard inspannen om het oeuvre van haar vader de verdiende erkenning te bezorgen. Aangezien hij niets weggooide, had ze nog een groot aantal werken in huis, bewaard in laden. Ze nodigde prominenten uit de kunstwereld uit, zoals Jean Coquelet, directeur van het Museum van Elsene, en Francine-Claire Legrand van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. Die zouden de eerste overzichtstentoonstellingen over Léon Spilliaert organiseren en hem zo bekend maken bij een breder publiek. Elke grote tentoonstelling leidde tot meer erkenning. Vanaf de jaren 80 zou die erkenning langzaam maar zeker groeien. Patrick Derom: “Vergeet ook niet de rol die sommige buitenlandse galeries hebben gespeeld in de internationale erkenning van Spilliaert, zoals Piccadilly Gallery in Londen.ˮ

Buiten België vind je meer werken van Spilliaert in privéverzamelingen dan in musea. Niet alleen musea en galeries, maar ook verzamelaars zijn belangrijk om het werk van een kunstenaar meer zichtbaarheid en bekendheid te geven bij het grote publiek, met name door schenkingen. Edouard Derom: “Zo bezit het Metropolitan Museum in New York een zelfportret dat in 1907 werd geschonken door William Lieberman. In Parijs was het eveneens een verzamelaar die een van de eerste Spilliaerts aan het Musée d’Orsay schonk.ˮ