De antiquairscollectie van Bernard de Leye

De collectie van Bernard De Leye

Een levenslange passie

Je zou hem een volmaakte autodidact kunnen noemen, een van die mensen die al vroeg de schoolbanken verlieten en zich met hart en ziel overgaven aan hun passie. De vrucht van die passie gaat straks onder de hamer bij Lempertz, in Keulen. Het gaat om de collectie van antiquair Bernard De Leye, die van 2002 tot 2006 de voorzitter van de Belgische Kamer van Deskundigen in Kunstwerken was, en van 2009 tot 2012 de voorzitter van de kunstbeurs BRAFA.

TEKST: CHRISTOPHE DOSOGNE

Al op jonge leeftijd ging Bernard De Leye op zoek naar fraaie objecten. Zijn blik deed de rest, zoals blijkt uit het buitengewone veilingmenu, het resultaat van vijfenveertig jaar verzamelwoede. Zijn grote passies waren altijd de edelsmeedkunst en rariteiten. Wat die disciplines betreft, staat hij bekend als een van de grootste kenners, verzamelaars en internationale handelaars. Op 15 juli gaat Lempertz over tot de veiling van zo’n 80 % van zijn uitgelezen privécollectie, met veel toewijding en deskundigheid bijeenverzameld in de loop der decennia. De Leye verliet de school toen hij veertien was en begon als brocanteur, in de tijd toen alles nog kon. Gaandeweg vatte hij een passie voor edelsmeedwerk op. Het was dankzij een gelukkige vondst dat hij zich kon vestigen als een van de belangrijkste in deze discipline gespecialiseerde handelaars. In de catalogus van de komende veiling brengt Daniel Alcouffe, de algemeen ereconservator van het Louvre, hulde: “Op BRAFA, op de Biënnale van Parijs en op die van Monaco gingen we altijd met grote verwachtingen naar de stand van Bernard De Leye. We waren zeker dat we er topstukken zouden zien die we nooit eerder hadden gezien of waarvan we dachten dat ze verdwenen waren.ˮ De verzamelaar had inderdaad heuse meesterwerken in zijn collectie zitten, waaronder een waskom van vermeil die ooit toebehoorde aan markiezin (later hertogin) de Pompadour, stukken vervaardigd door François-Thomas Germain, een van de grootste edelsmeden aller tijden, en uiterst zeldzaam Romeins edelsmeedwerk. Waarom hij die prachtstukken nu van de hand doet? Bernard De Leye: “Mijn gezondheid is niet zo best meer. Ik moet het wat rustiger aan doen. Mijn twee kinderen, nog tieners, voelen er niets voor om mijn handel voor te zetten. Ik moest dus een oplossing vinden voor die indrukwekkende collectie, die me tientallen jaren gezelschap heeft gehouden. Enkele pareltjes hou ik voor mezelf, maar het is tijd om andere liefhebbers ervan te laten genieten. Ook zij zullen die stukken ongetwijfeld koesteren, zoals ik dat altijd heb gedaan.ˮ

Hans Caspar Gyger, drinkvaas in de vorm van een opgericht hert, Zürich, ca. 1640, verguld zilver, 32 cm hoog. © Lempertz. Richtprijs: € 250.000-280.000.
Liever Keulen dan Parijs

De veiling wordt ongetwijfeld een evenement, zeker wat oude Europese edelsmeedkunst betreft. Ze zal meteen ook laten zien hoe ruim de belangstelling van Bernard De Leye is, van de Middeleeuwen tot de 19e eeuw, of het nu gaat om de edelsmeden zelf dan wel om hun opdrachtgevers. En altijd weer met oog voor de kwaliteit. Daniel Alcouffe: “De edelsmeedkunst, met name de Franse edelsmeedkunst van de 18e eeuw, heeft zijn weg gevonden naar grote collecties – die van Calouste Gulbenkian, Arturo Lopez en Elizabeth Parke Firestone, bijvoorbeeld. Veilingen van de omvang zoals deze zijn zeer zeldzaam. Ze bieden een mooi overzicht van de geschiedenis van de Europese edelsmeedkunst. Bemoedigend is dat de collectie van Bernard De Leye bewijst dat niet alle topstukken zich in musea bevinden en dat, mocht men oor hebben naar wat hij zegt, het zeker nog mogelijk is grote collecties aan te legen. Een beter begin is niet denkbaar.ˮ Het veilingaanbod omvat inderdaad tal van meesterwerken die een plaats verdienen in de grootste musea. Bernard De Leye wilde altijd het beste, op elk gebied.

Had hij zijn collectie niet beter laten veilen in Parijs? De verzamelaar heeft met Lempertz een partner gevonden die ten volle beantwoordt aan zijn verwachtingen, zowel qua professionalisme als qua betrouwbaarheid. Van zijn keuze voor Duitsland om zijn dierbare objecten te verkopen heeft hij nog geen seconde spijt gehad: “Van de eerste lockdown heb ik gebruik gemaakt om de documentatiefiches over mijn collectie bij te werken. Lempertz heeft contact met me opgenomen op het juiste moment. Door me te overtuigen van de expertise die ze in huis hebben, heb ik uiteindelijk beslist meer te verkopen dan ik eerst van plan was. Het geheel zal worden geveild in verschillende keren. Zo gaat mijn collectie stukken van wit Chinees porselein, met bronzen montuur uit de tijd van Lodewijk XIV en Lodewijk XV, op 24 juni onder de hamer op een veiling van Aziatische kunst. Ook de moderne en hedendaagse kunstwerken worden in juni geveild. Wat edelsmeedwerk betreft, zou Frankrijk, met zijn systeem van voorkoop, wellicht een domper hebben gezet op de resultaten, en mogelijk sommige kandidaat-kopers hebben afgeschrikt. Bovendien kan ik geen drie jaar wachten op de uitbetaling, nadat een groot Frans museum eventueel zijn recht van voorkoop heeft doen gelden. Door de administratieve rompslomp duurt het lang voor instellingen met geld over de brug komen. Ik wilde dat de bladzijde snel werd omgeslagen. Trouwens, dankzij internet kan iedereen nu objecten van zijn gading kopen, waar die zich ook bevinden.ˮ In 2010, toen hij nog voorzitter was van BRAFA, zei Bernard De Leye: “Ik zou graag handelaars en musea nader tot elkaar brengen.ˮ Dat heeft hij ook gedaan, door aan het Louvre, Versailles, het Musée des Arts Décoratifs, de regionale musea in Frankrijk, musea in Dresden en Shanghai werken te leveren die ontbraken in hun collectie. Hopelijk profiteren ze van de nieuwe kansen die ze nu krijgen. Bernard De Leye zou trouwens niet verbaasd zijn, mocht er op de veiling duchtig geboden worden door Amerikanen en Aziaten, met name Chinezen, die hij goed kent. Voor hem is dit hoe dan ook het juiste moment, want “met werken van die uitgelezen kwaliteit is er nooit een probleem. Ik ben er zeker van dat de waskom van de Pompadour naar een grote collectie zal verhuizen. Behalve dit stuk zijn er maar drie andere meer uit de inventaris opgemaakt na haar dood. Die worden alle bewaard in musea. De meeste andere objecten zijn trouwens eveneens uiterst zeldzaam, zeker die van Germain, van wie er vrijwel nooit stukken onder de hamer gaan.ˮ

Christoph Maucher (toegeschr.), altaar, ca. 1690, voorheen in de abdij van Einsiedeln (Zwitserland), lichtkleurig, donkerkleurig en doorschijnend amber, deels bedekt met bladgoud, ivoor, 41 x 18,7 x 16,9 cm. © Lempertz. Richtprijs: € 280.000-300.000.
Belgen en Nederlanders: klassieke smaak

Wordt de koper een instelling of een particulier? Afwachten. Een ding is alvast zeker: de pandemie en de opeenvolgende lockdowns hebben danig roet in het eten gegooid voor de organisatoren van beurzen en tentoonstellingen. De verzamelaars zitten nog altijd met een goed gevulde beurs te loeren vanachter hun scherm. Al die mensen met een groot fortuin, vooral in China, die nu zitten te wachten op uitzonderlijke objecten, zouden normaal gezien mee moeten bieden op de veiling, denkt Bernard De Leye. In België en Nederland kwam het de laatste tijd tot een relatieve daling van de prijzen wat oude objecten betreft. De antiquair is verbaasd dat er nu een nieuwe clientèle voor zilverwerk ten tonele is verschenen: “Traditioneel gezien kan zilverwerk in onze regio’s vooral rekenen op de belangstelling van vijftigers met een vrij beroep of actief in de financiële wereld. Tegenwoordig nemen echter ook personen jonger dan veertig contact met me op. Die objecten zijn immers betaalbaarder geworden voor hen. De belangstelling kun je ook verklaren doordat Nederlanders, wellicht meer dan Belgen, nog altijd een min of meer klassieke smaak hebben. Meer dan elders vind je in Nederland nog veel klassieke verzamelaars met een voorliefde voor oude werken. Wellicht heeft een en ander ook te maken met de heel eigen levensstijl. In België zijn de woningen vrij ruim en heb je ook nog een zekere traditie van overdracht van het patrimonium, vooral als het om bijzondere stukken gaat.ˮ Met deze veiling wordt voor Bernard De Leye dan wel een bladzijde omgeslagen, maar hij is nog steeds van plan te blijven speuren naar zeldzame objecten om de nieuwe generatie van liefhebbers te kunnen bedienen, zij het minder actief: “Het is mijn hele leven, ook al vormt deze veiling de bekroning van mijn carrière.ˮ

Zeldzaamheden bij de vleet

Het veilingmenu omvat zo’n 220 stukken: objets de vertu, edelsmeedwerk, schilderijen en sculpturen, waaronder stukken van de allerhoogste museumkwaliteit en van een verrassende schoonheid, vaak besteld door koninklijke hoven en Europese aristocraten, vervaardigd door de meest veelzijdige kunstenaars en vervolgens overgedragen van generatie op generatie door eminente verzamelaars. Een ensemble van een dusdanige diversiteit en kwaliteit is al tientallen jaren niet meer te koop aangeboden geweest. Een van de absolute blikvangers is een waterkan van verguld zilver van zilversmid François-Thomas Germain, daterend van 1753. Het stuk werd besteld door minister Jean-Baptiste de Machault d’Arnouville, in het kasteel van Thoiry. Ouder nog is een monumentale zandloper van zilver en lapis lazuli, vervaardigd in Rome in 1589 op vraag van paus Sixtus V. Die schonk hem daarna aan Ferdinand I de’ Medici, de groothertog van Toscane, ter gelegenheid van diens huwelijk met Christina van Lotharingen. Een andere blikvanger is een hoorn van ivoor, hout, vermeil, email, edelstenen en halfedelstenen, daterend van de tweede helft van de 16e eeuw. Die behoorde ooit toe aan Andreas von Thüngen, de kanunnik van Würzburg. (cd)

Monumentale zandloper, geschonken door paus Sixtus V aan Ferdinand I de’ Medici, de groothertog van Toscane, Rome, 1589, zilver en lapis lazuli, 82 x 27 cm. © Lempertz. Richtprijs: € 250.000-280.000.

 

BIEDEN

 

Veiling: From Antiquity to Art Nouveau Lempertz, Keulen, www.lempertz.com, 15-07

Ontdek de andere artikels uit het zomernummer hier of mis geen enkel nummer en abonneer je nu!