Corneille de Lyon

Corneille de Lyon, Nederlander aan het Franse hof

Corneille, sinds het einde van de 19e eeuw bekend als Corneille de Lyon, was een van de belangrijkste Franse portretschilders van de Renaissance. Lange tijd was het onduidelijk welke werken nu precies van hem waren en net daardoor liet de erkenning op de kunstmarkt zo lang op zich wachten. We blikken terug op de carrière van de kunstenaar van Nederlandse origine die tegen het midden van de 16e eeuw in hoog aanzien stond aan het Franse hof.

TEKST: CHRISTOPHE DOSOGNE

Op 15 oktober 2015 kocht het Musée des Beaux-Arts van Lyon het schilderij ‘Homme au béret noir tenant une paire de gants’ voor € 650.000. Het ging om een nog niet eerder verkocht werk van Corneille de Lyon. De aankoop kon plaatsvinden dankzij een nationale intekenactie, waarbij 1.300 schenkers € 300.000 inbrachten. De rest van het bedrag werd bijgepast door de Cercle Poussin en de Fondation Bullukian. Het totale bedrag was het op een na hoogste ooit voor een olieverfschilderij van Corneille. Op het schilderij staat een jonge bourgeois met een platte muts. Hij draagt een wit linnen hemd, een wambuis van een zwarte stof, en een dikke wollen mantel, liggend op zijn linker elleboog en rond zijn middel gewikkeld. De kledingstijl doet denken aan die van een ander beroemd portret van deze kunstenaar, bewaard in het Louvre, met daarop Pierre Aymeric, een handelaar uit Saint-Flour en consul van Lyon. Zo kon het schilderij worden gedateerd als zijnde uit de jaren 1530. Het is in die periode dat de portretschilder zich voorgoed in Lyon vestigde en daar grote roem zou verwerven. Na de Renaissance deemsterde zijn reputatie weg, maar in de 17e eeuw werd Corneille herontdekt door de Franse antiquair en verzamelaar François-Roger de Gaignières (1642-1715), die verschillende van zijn vrienden uit Lyon met aandrang vroeg kleine portretten voor hem te vinden waar Corneille vroeger befaamd om was. Deze collectie werd in 1711 geschonken aan Lodewijk XIV. Uiteindelijk bleek ze voldoende groot en homogeen om bij benadering te kunnen uitmaken welke andere schilderijen er nog van de hand van Corneille waren. Daarna raakte de schilder nogmaals in vergetelheid. Zijn naam dook weer op in de 19e eeuw, door vermeldingen die de belangstelling van kunsthistorici wekten. Het is echter bijzonder moeilijk referentiewerken te vinden en bijgevolg is het ook geen sinecure om met zekerheid uit te maken welke werken nu echt van hem zijn. Zowel kunsthistorici als liefhebbers hebben zich hier al menigmaal aan mispakt.

Portrait d’homme au béret noir portant une paire de gants, ca. 1530, huile sur bois, 24,1 x 18,5 cm. Lyon, Musée des Beaux-Arts, inv. D 2016.1.1
Marktwaarde lang onzeker

Het eerste werk dat met zekerheid kon worden toegeschreven aan Corneille de Lyon werd pas ontdekt in 1962. Het gaat om het reeds vermelde ‘Portrait de Pierre Aymeric’ (1534), in 1976 aangekocht door het Louvre. Op de achterkant van het schilderij heeft het model eigenhandig de naam van de schilder vermeld: ‘Corneilhe de La Haye em Flandres’. Zo kon men meteen alle aan Corneille toegeschreven werken opnieuw analyseren, dit keer met een duidelijk houvast. In 1996 verscheen er een eerste synthese, van Anne Dubois de Groër, nog steeds beschouwd als de meest gezaghebbende monografie over deze schilder. Om al die redenen was de marktwaarde van Corneille moeilijk te bepalen en was ze allerminst een afspiegeling van zijn talent. Wat natuurlijk ook niet hielp, waren de vele atelierkopieën en werken van navolgers die geregeld op de internationale markt verschenen en nogal moeilijk thuis te brengen waren. Bij gelijke kwaliteit leidde dit soms tot grote prijsverschillen. Zo ging het ‘Portrait du marchand Théodore Beza’ op 8 december 2016 bij Christie’s in Londen de deur uit voor £ 550.000 (€ 645.865), een wereldrecord voor de kunstenaar. Daarentegen bracht op 13 november 2019 het ‘Portrait de Jacques de Savoie, duc de Nemours’ bij Artcurial slechts € 52.000 op. Erger nog is dat het aantal onverkochte werken in sommige jaren goed was voor 75% van het ter veiling aangeboden aantal. Het portret aangekocht door het Musée des Beaux-Arts van Lyon is dus belangrijk, omdat het zal helpen de marktwaarde van Corneille juister te bepalen. Het afgelopen decennium is die marktwaarde trouwens gestegen.

Portrait de Catherine de Medicis, ca. 1536, huile sur panneau, 16,5 × 15,2 cm. Great Bookham, Polesden Lacey, inv.1246458
Obscure herkomst

Wanneer Corneille geboren werd weten we niet – schattingen gaan van 1500 tot 1510. We weten ook niets over zijn jeugd in Nederland. Hij arriveerde in Lyon ten laatste in 1533, bij het officiële bezoek van koningin Eleonora van Habsburg, de tweede echtgenote van Frans I. De kunstenaar was toen bekend als ‘Corneille de la Haye, geboren in Den Haag, in Nederland’. Zijn naam was wellicht Cornelis, verfranst tot Corneille. Pas aan het einde van de 19e eeuw, toen het nationalisme ook het historische onderzoek in zijn greep kreeg en hij werd herontdekt, ging men de naam ‘Corneille de Lyon’ gebruiken, om Frankrijk meer gewicht te geven in de portretschilderkunst, ontstaan in de Renaissance. Volgens Anne Dubois de Groër sluiten de werken die Corneille in Frankrijk schilderde aan bij het oeuvre van Cornelisz van Oostsanen (1472-1533), een schilder en graveur die een opleiding volgde in Haarlem. In Amsterdam stond Van Ootsanen aan het hoofd van een atelier, waar de jonge Corneille mogelijk in de leer ging. Misschien leerde hij daar wel omtreklijnen schilderen met donkere verf. Toch lijkt Corneille zijn heel eigen manier om portretten te schilderen te hebben ontleend aan Lucas van Leyden (1494-1533), een van de grootste Nederlandse schilders van die tijd: schuin van voren afgebeeld op een fond van een neutrale kleur, en vooral de keuze voor zeer kleine formaten. In zijn ‘Portrait d’un homme de 38 ans’ (ca. 1521), bewaard in de National Gallery in Londen, zie je kenmerken (groen fond, licht invallend van links, sobere kledij) die Corneille toepaste bij zijn aankomst in Frankrijk. Wat we echter niet weten is hoe hij in die beginperiode is geëvolueerd, hoe die invloeden concreet gestalte kregen en wat hem ertoe aanzette naar Frankrijk te gaan. Misschien werd hij aangetrokken door die heel bijzondere uitstraling van Parijs, waar de Renaissance toen haar hoogtepunt had bereikt onder het bewind van koning Frans I, die zich in 1528 in Parijs had gevestigd. De keuze voor Lyon werd wellicht ingegeven door de aanwezigheid aldaar van een grote Vlaamse artistieke gemeenschap, met als leidende figuren schilder en verluchter Guillaume II Le Roy († ca. 1529), de gebroeders Daniel en Jean de Crane en beeldhouwer Mathieu d’Anvers.

Portrait d’Anne de Montmorency, n. d., huile sur panneau, 16,4 × 13,3 cm. Boston, Museum of Fine Arts, inv. 24.264.
Vooraanstaand artistiek centrum

Lyon had toen veel te danken aan de twee grote markten die er jaarlijks plaatsvonden vanaf de 15e eeuw. De hele Renaissance lang was de stad een belangrijk intellectueel en politiek centrum. Het was ook een belangrijk trefpunt voor kunstenaars en Europese schilderbewegingen. Vanaf de tweede helft van de 15e eeuw ondergingen de stad en de kunstenaars die er woonden Vlaamse en Italiaanse invloeden. Tijdens de eerste decennia van de 16e eeuw kwamen er geregeld belangrijke personages op bezoek, soms voor langere tijd. In de jaren 1520 was het Franse hof trouwens in Lyon gevestigd, omdat de stad op de weg naar Italië lag. Zowat een halve eeuw lang beleefde de stad grote voorspoed als logistieke uitvalsbasis tijdens alle fasen van de oorlogen in Italië (1494-1559), achtereenvolgens gevoerd door koningen Karel VIII, Lodewijk XII, Frans I en Hendrik II. In die periode stond het Franse hof open voor nieuwe en humanistische ideeën. Ook in Lyon was daarvoor veel belangstelling. De lokale kunstproductie kreeg een heel eigen karakter onder invloed van vooraanstaande schilders, graveurs en illustratoren, zoals Bernard Salomon (ca. 1506-1561) en vooral portrettist Jean Perréal († 1530), die zich in 1483 in de stad vestigde.

Portrait d’un marchand, traditionnellement identifié à Théodore Beza (1519-1605), n. d., huile sur panneau, 17,4 x 15,7 cm. Christie’s, Londres, 08-12-2016. © Christie’s Images Ltd. 550.000 £ (645.865 €)

 

Italiaanse invloed

In het kielzog van koning Lodewijk XII ondernam Jean Perréal in 1500-1502 een reis naar Noord-Italië. Bij zijn terugkeer was hij een van de weinige Franse kunstenaars met een grondige kennis van de Italiaanse kunst. Hij bracht trouwens ook de humanistische ideeën mee. De portretten die hij vanaf dan schilderde, waren vernieuwend qua stijl, van beperkt formaat en met een strakke kadrering. Hij was dan ook een pionier van de moderne portretkunst, waarbij het individu uit een religieuze context werd gelicht en als persoon een volwaardig artistiek thema werd. Gangmakers van die trend waren onder meer Corneille de Lyon, de Brusselaar Jean Clouet (1480-1541) en zijn zoon François (1510-1572), officiële portretschilders van het hof. Het oeuvre van Corneille was vernieuwend en vormde een breuk met de gangbare normen van de portretschilderkunst. Hij introduceerde een natuurlijkere, realistischere ‘Nederlandse’ stijl in Frankrijk. In 1534 werd hij vermeld als schilder in dienst van koningin Eleonora, op de achterkant van het ‘Portrait de Pierre Aymeric’, waar we het al over hadden. Deze prestigieuze bestelling hield wellicht verband met het feit dat de koningin, die de zus van Karel V was, opgroeide in de Nederlanden. Joos van Cleve (1485-1541) kwam in 1529 speciaal over uit Antwerpen om het portret van koning Frans I en zijn echtgenote te schilderen. Corneille bleef intussen portretten van minder beroemde klanten uit de adel en de bourgeoisie schilderen, maar in 1536 kwam hij weer in de koninklijke gunst te staan. Bij een bezoek van Frans I en zijn hof schilderde hij de koningskinderen, Karel, Hendrik en Magdalena. Het portret van Hendrik (de toekomstige Hendrik II) is een van de weinige staatsieportretten die Corneille schilderde. In 1541, of misschien nog eerder, werd hij benoemd tot schilder van de Dauphin. Na de troonsbestijging van Hendrik II bleef hij ‘peintre ordinaire’ van de koning. In 1547 werd hij door de koning genaturaliseerd tot Frans staatsburger. De kunstenaar bleef tot aan zijn dood verbonden aan de kroon.

Gereputeerde portretschilder

Ondanks die functie bleef hij in Lyon wonen. Hij volgde het hof niet toen dat verhuisde naar Parijs, of wanneer het op reis ging. Hij was goed ingeburgerd in de lokale samenleving. Voor hij in 1547 de Franse nationaliteit kreeg, was hij al getrouwd met Marguerite Fradin, de dochter van een drukker gespecialiseerd in juridische werken en een vooraanstaande inwoner van de stad. Corneille verdiende de kost als schilder en lijkt te hebben samengewerkt met andere kunstenaars. In zijn atelier bevond zich een verzameling kopieën van schilderijen van de beroemdste personages die hij had vereeuwigd, waardoor zijn klanten meteen een nieuwe versie konden bestellen of zichzelf laten vereeuwigen door deze vermaarde schilder. Hij leek het kopiëren van zijn prestigieuze portretten te hebben toevertrouwd aan zijn helpers, terwijl hijzelf dan minder bekende klanten portretteerde. In het laatste geval kunnen de portretten des te makkelijker aan Corneille worden toegeschreven. Corneille en Marguerite kregen vier dochters en twee zonen. De zonen traden in hun vaders voetsporen, maar dan niet als portretschilders. Dit geslacht van kunstenaars liep door tot aan het einde van de 17e eeuw. Het ging Corneille voor de wind, tot aan de godsdienstoorlogen (1562-1598). Hoewel hij een protestant was, lijkt hij nooit het slachtoffer van agressie of beroving te zijn geweest. Dat blijkt uit het bezoek van koningin Catharina de’ Medici aan zijn atelier, in 1564. Het is pas in 1569 dat hij zich onder dwang bekeerde tot het katholicisme. Hoewel hij leed onder de verslechtering van de religieuze situatie, werd hij nog steeds gewaardeerd door een deel van de elite van Lyon, zoals blijkt uit een schilderij dat consul François Guerrier de Combelade omstreeks 1570 bij hem bestelde. In 1574 werd Corneille herbevestigd als schilder verbonden aan de kroon. Hij overleed het jaar erna.

Uniek en vernieuwend

Corneille de Lyon stond aan het hoofd van een bloeiend atelier. Ten opzichte van de andere portretschilders van de Renaissance viel hij op door zijn originaliteit. Wanneer hij iemand portretteerde, meestal op een groen fond, schilderde hij rechtstreeks op de drager. Doordat de portretten van klein formaat waren, moest hij zich beperken tot het hoofd en het bovenlijf. Er is geen tekening van hem bekend, wat doet vermoeden dat hij zonder voorbereiding schilderde. Dat was uitzonderlijk in die tijd en wijst op een grote bedrevenheid. Corneille schilderde hoofdzakelijk met olieverf op houten panelen. De huid schilderde hij heel licht, terwijl de achtergrond dan weer intenser was. Hij besteedde ook veel aandacht aan de details van de tooi van zijn modellen, en ging bijzonder nauwgezet te werk bij het uitbeelden van het haar en baarden, die hij soms haartje per haartje schilderde. Hoewel uitgesproken realistisch waren zijn portretten opvallend elegant. Er ging een aristocratische hoffelijkheid van uit. De schilder gaf blijk van een scherp waarnemingsvermogen bij het afbeelden van kleding, borduurwerk, hoofddeksels en sieraden. Net als vader en zoon Clouet wist Corneille de noordelijke schilderstijl aan te passen aan de Franse context. Eigenlijk schilderde hij ‘psychologische’ portretten, maar wel altijd met respect voor de realiteit. Anne Dubois de Groër verduidelijkt: “Corneille wist een synthese tot stand te brengen tussen zijn noordelijke cultuur en de traditie van Perréal, die in Lyon erg in de mode was. Zijn natuurlijke, directe portretten, altijd weer bijzonder expressief en zinderend van het licht, worden in sommige gevallen gekenmerkt door zeer realistische grafische accenten, die zich van de vagere schilderstijl van Clouet onderscheiden door een vloeiende materie en een transparante huid, typerend voor zijn oeuvre en in die tijd volkomen nieuw.ˮ Corneille de Lyon wist dus het beste van de noordelijke schilderstijl te paren aan de Parijse traditie van de miniatuurschilderkunst. Hij creëerde zo een unieke mix die bijzonder geapprecieerd werd door steeds meer verzamelaars aan het hof, aan wie hij zijn reputatie zou danken. Gaandeweg werden er grote aantallen van zijn werken gecreëerd. De benaming ‘Corneille’ zou uiteindelijk worden gebruikt voor portretten van klein formaat. De tol van de roem!

 

LEZEN
Anne Dubois de Groër, ‘Corneille de La Haye dit Corneille de Lyon’, Arthena, Parijs, 1997, ISBN 978-2-903239-5



Ontdek de andere artikels uit het februarinummer hier of mis geen enkel nummer en abonneer je nu!